Belgisch onderzoek, maar vast ook toepasbaar in Nederland: In het laatste leerjaar van het basisonderwijs heeft 10,5 procent van de kinderen minstens één leerstoornis zoals ADHD. In het eerste jaar is dat maar 3,5 procent. Opvallend, universitair opgeleiden laten hun kinderen moeilijker het etiket van leerstoornis opplakken dan de rest van de bevolking, zo blijkt uit een studie van de Vrije Universiteit Brussel.Onderzoekers van de faculteit Psychologie en Eductatiewetenschappen keken onder leiding van professor Wim Van den Broeck bij zo’n 11.700 Nederlandstalige schoolkinderen in Vlaanderen en Brussel na hoeveel diagnoses er gesteld zijn voor stoornissen zoals ADHD, dyslexie, autismespectrumstoornis of dyscalculie (rekenstoornis). Gemiddeld heeft 7,5 procent van de kinderen minstens één leerstoornis. Tot in het vierde leerjaar neemt het aantal diagnoses toe. De cijfers zijn “vrij hoog” in vergelijking met buitenlands onderzoek, klinkt het. Zo wordt al geen rekening gehouden met het buitengewoon lager onderwijs een ook worden in de eerste jaren secundair nog diagnoses gesteld.
Dyslexie komt het meest voor (2,8 procent globaal en 4,5 procent in het zesde), gevolgd door ADHD (2.2 en 3 procent). Ook heeft 17 procent van de gediagnosticeerde kinderen meer dan één diagnose. Jongens hebben meer kans op een diagnose, uitgezonderd voor dyscalculie. Sociaaleconomisch, gemeten naar het opleidingsniveau van de ouders, zijn er een pak verschillen. “Hieruit blijkt dat het fenomeen van de diagnoses in hoofdzaak een middenklasseverschijnsel is.” In de hoogste sociale klasse komen diagnoses veel minder voor dan in de middenklasse. De vorsers pleiten daarom voor een systeem dat voor alle kinderen een gelijke kans op diagnose garandeert.
Bron: HLN
Lees ook:Steeds meer kinderen hebben ADHD
Lees ook:Meer jongens dan meisjes hebben autisme
Lees ook:30% kinderen met ADHD krijgt geen Ritalin
Lees ook:Kijk naar hele gezin bij autisme of ADHD
Lees ook:ADHD; welk kind heeft dat tegenwoordig niet?